Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de stad [48]behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars. 48. Namelijk om daardoor het onderscheid van dagen af te meten, omdat daar geen nacht zal zijn, maar een eeuwigdurend licht, gelijk vs.24 verklaart; noch ook om ons uitwendig te verlichten dewijl Gods heerlijkheid en Zijn ontoegankelijk licht, dat Hij bewoont, alle andere lichten zal verduisteren; zie deze plaats Jes.60:19, waar dergelijke wordt geprofeteerd, niet alleen van de tijden van het Nieuwe Testament, vergeleken met de tijden van het Oude Testament, maar inzonderheid van de vervulling die hiernamaals zal geschieden.